VPM

Beleidsplan

Beleidsplan 2002-2006 Stichting Nederlandse Federatie voor Ziekenhuispsychiatrie

Datum: 21 januari 2002

Inhoudsopgave :

  • Inleiding
  • Doelstellingen (mission statement)
  • Nadere begripsbepaling
  • Historische achtergronden
  • Bestuurssamenstelling
  • Interne organisatie NFZP
  • Relaties met derden
  • Uitgangspunten van beleid
  • Evaluatie huidige NFZP-activiteiten
  • Algemeen beleid voor de komende vijf jaar
  • Jaarplan 2002
  • Literatuur
  • Bijlage
  • Diagnostiek
  • Behandeling

Bijlage: De basisfunctie ziekenhuispsychiatrie en de specifieke functie ziekenhuispsychiatrie

1. Inleiding

Voor U ligt het eerste beleidsplan van de Nederlandse Federatie voor Ziekenhuispsychiatrie (NFZP) De NFZP schetst hierin de achtergronden van haar ontstaan, zet haar uitgangspunten van beleid uiteen, legt verantwoording af over het gevoerde beleid van de afgelopen jaren, en zet beleidslijnen uit voor de komende 5 jaar. Tevens wordt een activiteitenplan voor het komende jaar gepresenteerd.

Terug naar boven

2. Doelstellingen (mission statement)

De Stichting Nederlandse Federatie voor Ziekenhuispsychiatrie (NFZP) heeft tot doel de bevordering van de ziekenhuispsychiatrie in Nederland. De NFZP tracht dit doel te bereiken door:

de activiteiten van diverse organisaties, die werkzaam zijn op het gebied van de ziekenhuispsychiatrie, op elkaar af te stemmen.

het gevraagd of ongevraagd verlenen van adviezen op het terrein van ziekenhuispsychiatrie aan personen en instellingen die werkzaam zijn op het terrein van de gezondheidszorg, aan zorgverzekeraars en aan lokale en landelijke overheden

het tot stand brengen van regulier overleg met de Directie Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingsaangelegenheden en Consumentenbeleid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

het bevorderen van de kennis en de inzichten betreffende de ziekenhuispsychiatrie, en

al datgene wat verder bevorderlijk kan zijn ter verwezenlijking van het doel van de stichting.

3. Nadere begripsbepaling

De NFZP werd in 1994 opgericht als koepelorganisatie van diverse verenigingen van binnen de ziekenhuispsychiatrie werkzame professionals, te weten de Sectie Ziekenhuis-psychiatrie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (SZP), het Nederlands Consortium Consultatieve Psychiatrie (NCCP), de Vereniging van PAAZ-managers(VPM) en de Vereniging voor Consultatieve Psychiatrische Verpleegkunde (VCPV). De NCCP fuseerde in 1998 met de SZP tot Sectie Consultatieve en Ziekenhuispsychiatrie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (SCZP), waardoor de NFZP thans 3 verenigingen bundelt.

Onder ziekenhuispsychiatrie wordt verstaan de functie psychiatrie, zoals die binnen de algemene en academische ziekenhuizen van Nederland geleverd wordt of dient te worden en die is gericht op diagnostiek, curatieve behandeling en preventie van psychiatrische stoornissen bij patiënten binnen de algemene gezondheidszorg. Ziekenhuispsychiatrie valt grofweg te verdelen in drie deelfuncties, te weten ziekenhuispsychiatrie in engere zin, consultatieve psychiatrie en liaison psychiatrie.

Ziekenhuispsychiatrie in engere zin omvat de psychiatrische diagnostiek en curatieve behandeling van patiënten op de psychiatrische afdeling, de psychiatrische polikliniek en de psychiatrische dagkliniek van het algemeen of academisch ziekenhuis. Daarbij zijn de patiënten zelf de hulpvrager. Consultatieve psychiatrie omvat psychiatrische diagnostiek van patiënten op somatische afdelingen, poliklinieken en dagbehandelingcentra, en behandelings-en bejegeningadvies aan de somatische behandelaars en verpleegkundigen van deze patiënten. Daarbij zijn de somatisch behandelaars, medisch en verpleegkundig, de hulpvragers. Liaisonpsychiatrie omvat niet patiënt gebonden activiteiten die gericht zijn op primaire en secundaire preventie van psychiatrische stoornissen bij de populatie patiënten met een somatische aandoening, secundaire preventie van somatische aandoeningen bij patiënten met een psychiatrische stoornis en preventie van iatrogene somatische schade bij patiënten met somatische klachten, voortvloeiend uit een psychiatrische stoornis.

Diagnostiek, behandeling, en behandeling- en bejegeningadviezen vinden plaats vanuit een biopsychosociaal model, met uitdrukkelijke aandacht voor de rol van somatische ziekten of somatische behandelrelaties als oorzakelijke, bestendigende of versterkende factor bij de psychiatrische ziekte of gedragsstoornis van de patiënt.

  • De nadruk binnen de ziekenhuispsychiatrie ligt dan ook op:
  • Diagnostiek en behandeling van psychiatrische stoornissen ten gevolge van soma- tische aandoeningen of behandelingen,
  • Diagnostiek en behandeling van psychiatrische stoornissen als bijkomende aandoening bij somatische ziekten en behandelingen
  • Diagnostiek en behandeling van somatische ziekten als complicerende factor bij de behandeling van psychiatrische stoornissen
  • Diagnostische- en behandelingstechnieken van psychiatrische stoornissen, die een ziekenhuissetting vergen en
  • Diagnostiek en behandeling van somatische klachten als uiting van psychiatrische stoornissen.

Voor een gedetailleerde omschrijving van de basis-en specialistische functies ziekenhuispsychiatrie zij verwezen naar de bijlage, die een kopie is van bijlage 5 van het rapport “Ziekenhuispsychiatrie, over de grenzen heen” van de commissie ziekenhuispsychiatrie, uitgebracht als advies aan de minister van VWS in 1995. Bijlage 5 werd destijds opgesteld door de NFZP en geldt nog onverkort.

4. Historische achtergrond

Tot eind jaren vijftig van de vorige eeuw waren er nauwelijks effectieve behandelingsmogelijkheden voor psychiatrische stoornissen. Het medisch model, dat in de somatische gezondheidszorg inmiddels zijn vruchten afwierp, waardoor de voormalige “ziekengasthuizen” veranderden in behandelingsklinieken, had voor de patiënt met een psychiatrische stoornis nog weinig te bieden. Het beleid bij patiënten met psychiatrische stoornissen bleef dan ook lang gericht op institutionalisering, met het milieu van de patiënt als voornaamste te beïnvloeden factor, naast de al oudere psychotherapeutische behandeltechnieken, geworteld in de psychoanalytische theorie. Deze institutionalisering vond van oudsher plaats in de APZ-en. Psychiatrie was nog geen apart medisch specialisme maar onderdeel van het specialisme zenuw-en zielsziekten.

In de jaren zestig en zeventig namen met de komst van de psychofarmaca enerzijds de medische behandelingsmogelijkheden van psychiatrische stoornissen toe, waardoor het medisch model ook zijn vruchten begon af te werpen voor patiënten met psychiatrische stoornissen, anderzijds ontstond in de somatische gezondheidszorg het besef dat het medisch model niet alles kon bieden wat patiënten met somatische aandoeningen aan zorg behoefden. GGZ-werkers deden hun intrede in de algemene gezondheidszorg, ten behoeve van somatisch zieken, en vanaf het moment dat psychiatrie als zelfstandig specialisme werd erkend -pas in 1971- ontstonden ook zelfstandige psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen. (PAAZ)

Vanuit de PAAZ werd de groeiende vraag vanuit de somatische disciplines aan psychiatrische expertise ten behoeve van somatisch zieken voldaan, waarmee de consultatieve psychiatrie was geboren. Aanvankelijk was deze monodisciplinair psychiatrisch van aard, doch eind jaren tachtig van de vorige eeuw ontstonden de eerste initiatieven tot het inzetten van consultatief psychiatrisch verpleegkundigen, ter ondersteuning van somatisch verpleegkundigen bij het hanteren van patiënten met gedragsproblemen op somatische afdelingen. De consultatieve psychiatrische verpleegkunde bleek in een grote behoefte te voorzien en inmiddels zijn in veel algemene ziekenhuizen consultatief psychiatrisch verpleegkundigen werkzaam.

De medische behandelmogelijkheden in de psychiatrie namen steeds meer toe, waardoor het stigma van psychiatrische ziekten als zijnde chronisch en institutionalisering behoevend, vermijdbaar werd. Deze medische behandelmogelijkheden waren uiteraard aan de APZ-en niet voorbij gegaan, maar voor patiënten was opname in het regionale gekkenhuis toch een stuk stigmatiserender dan opname op de PAAZ. Ook de overheid had forse kritiek op het stigmatiserende karaker van het APZ, en de kwaliteit van de behandeling aldaar, en kende in de jaren ‘70 de PAAZ een centrale plaats toe in de GGZ-zorg. Deze ontwikkelingen maakten dat PAAZ-, Consultatieve- en Liaisonpsychiatrie, samen de ziekenhuispsychiatrie, een zekere bloei doormaakte, daarin gesteund dor internationale ontwikkelingen, met name in De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De consultatieve- en liaisonpsychiatrie bleef in ons land wel altijd achter in groei, omdat consultatieve psychiatrie geen budgetparameter vormde, waardoor er ook nooit geoormerkte formatie voor bestond.

De ziekenhuispsychiatrie vormde een schakel tussen algemene gezondheidszorg en GGZ in die zin dat verwijzingen naar de ziekenhuispsychiatrie veelal afkomstig waren uit de algemene gezondheidszorg (huisartsen en specialisten van andere disciplines) en verwijzingen door de ziekenhuispsychiatrie veelal plaatsvonden naar de overige GGZ-voorzieningen.

Hoewel ziekenhuispsychiatrie qua aantal bedden en beschikbare FTE’s een relatief klein deel omvat van de GGZ als geheel, is zij qua aantal opnames, dagbehandelingen, polikliniekbezoeken en intercollegiale consulten omvangrijk. Uit het rapport van Jabaaij en Hutschemakers (”Vraag en aanbod in de PAAZ”, Trimbosinstituut 1998) blijkt dat de PAAZ met slechts 7% van de totale beddencapaciteit binnen de GGZ 32 % van alle psychiatrische opnames weet te realiseren en ook de polikliniekproductie van de PAAZ is verhoudingsgewijs veel groter dan die van het APZ. Deze cijfers illustreren de grote efficiency van de ziekenhuispsychiatrie.

De mening van de overheid over de positie van de ziekenhuispsychiatrie is de afgelopen decennia niettemin sterk aan fluctuatie onderhevig geweest. Het overheidsbeleid rond de ontwikkelingen in de GGZ werd sinds de “Nieuwe Nota Geestelijke Volksgezondheid” uit 1984 jaar gedomineerd door de wens tot vermaatschappelijking van de GGZ, waarbij de specifieke functie van de ziekenhuispsychiatrie uit de aandacht verdween. De vermaatschappelijking van de GGZ zou gerealiseerd moeten worden middels kleinschalige regionale GGZ-voorzieningen(MFE´s, later RGC´s genaamd), waarin APZ, RIAGG, RIBW en eventueel de PAAZ zouden samenwerken ten behoeve van een populatie van 100.000 tot 200.000 inwoners. Deze regionale GGZ-voorzieningen zouden gebouwd moeten worden aan of in de onmiddellijke nabijheid van het algemeen ziekenhuis, waarbij het algemeen ziekenhuis als bouwheer optrad.

De RGC-vorming bood kansen voor de kwalitatieve en kwantitatieve beschikbaarheid van de ziekenhuispsychiatrie, maar ook bedreigingen. Juist om die kansen optimaal te benutten en de bedreigingen het hoofd te bieden, is de NFZP opgericht.

Met de instelling in januari 1994 van een commissie van advies inzake de functie ziekenhuispsychiatrie in relatie tot de ontwikkeling van multifunctionele eenheden door de toenmalige minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur leek de ziekenhuispsychiatrie weer op de politieke agenda geplaatst.

De commissie Ziekenhuispsychiatrie bracht in mei 1995 het advies “Over de grenzen heen. Ziekenhuispsychiatrie: speerpunt voor integratie van somatiek en psychiatrie, schakel tussen algemeen ziekenhuis en geestelijke gezondheidszorg” uit aan de nieuwe minister van een nieuw departement: Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In dat advies wordt nog eens gesteld dat

“de ontwikkeling van multifunctionele eenheden (MFE-en) zowel kansen biedt voor de ziekenhuispsychiatrie, maar ook een punt van zorg. MFE-en, gekoppeld aan het algemeen ziekenhuis bieden een mogelijkheid voor algemene ziekenhuizen zonder PAAZ om een samenhangend aanbod te creëren. Daarnaast biedt de deelname van de PAAZ aan de MFE meer mogelijkheden voor een betere inbedding van de ziekenhuispsychiatrie in het GGZ-aanbod en voor de ontwikkeling van vormen van zorgvernieuwing. Van belang is echter dat de medisch-psychiatrische behandelvisie van de PAAZ, de korte verwijslijnen, de relatie met de eerste lijn, in de MFE-vorming gewaarborgd worden. In de praktijk vormen de PAAZ-en ( hoewel zij een disproportioneel groot deel van het totaal aan psychiatrische opnames en poliklinische behandelingen voor haar rekening neemt), veelal een kleine partner in het regionale GGZ-veld, wat er toe kan leiden dat PAAZ-en niet worden betrokken bij de MFE-vorming, dan wel dat de specifieke inbreng onvoldoende tot zijn recht komt”.

Met dit advies is tot op heden nog niet veel gedaan. Ondanks het door de minister van VWS instemmend begroette advies van de commissie ziekenhuispsychiatrie komt de term ziekenhuispsychiatrie niet voor in de beleidsvisie GGZ van VWS uit 1999. Ook de PAAZ-en worden hierin slechts zeer sporadisch en zijdelings genoemd als andere GGZ-zorgaanbieder waar de regionale GGZ-centra, inmiddels bestaand uit een fusie tussen RIGG, APZ en RIBW mee moeten samenwerken.

In het kader van de door de overheid gewenste RGC-vorming ontstonden het afgelopen decennium namelijk megafusies van APZ-en met RIAGG´s, RIBW´s en soms ook herstellingsoorden onder GGZ-bestuur. Deze GGZ-mologgen werden vervolgens opgeknipt in meerdere kleinere regionale GGZ-voorzieningen, conform het overheidsbeleid. Op enkele plaatsen werden ook PAAZ-en opgenomen in het fusieverband, niet zelden omdat algemene ziekenhuizen nieuwbouw werd geweigerd, tenzij zij de aanwezige PAAZ zouden onderbrengen bij het RGC. De algemene ziekenhuizen hadden er wel oren naar hun psychiatrische bedden over te hevelen naar de GGZ en de GGZ kon deze bedden goed gebruiken om de in die jaren opgelegde beddenreductie enigszins te compenseren. Dergelijke fusies van PAAZ-en met een RGC onder GGZ-signatuur bleken zeer nadelige gevolgen te hebben voor de kwantitatieve en kwalitatieve beschikbaarheid van de ziekenhuispsychiatrie.

PAAZ-medewerkers verruilden hun dienstverband met het algemeen ziekenhuis met dat van de GGZ. Het besturingsmodel binnen de GGZ wijkt sterk af van het algemeen ziekenhuis. Waar in het algemeen ziekenhuis sprake is van een geïntegreerd medisch-specialistisch bedrijf waarin de medische eindverantwoordelijkheid duidelijk is geregeld, is daar binnen het besturingsmodel van de GGZ geen sprake van. Medisch specialisten spelen binnen het besturingsmodel van de GGZ geen nevengeschikte maar ondergeschikte tol.

Waar PAAZ-en fuseerden met RGC´s werden consultatieve diensten uitgekleed: weliswaar kan worden gesteld dat het aantal consultatief psychiatrisch verpleegkundigen de afgelopen jaren is toegenomen, een ontwikkeling die de NFZP op zich tevreden stelt: consultatief psychiatrisch verpleegkundigen hebben een niet meer weg te denken eigen plaats binnen de ziekenhuispsychiatrie. Tegelijkertijd echter nam de beschikbare psychiaterformatie voor consulatieve- en liaisonpsychiatrie af, terwijl de NFZP zich op het standpunt stelt dat er een samenhang dient te zijn tussen de verpleegkundige en medische(psychiater) formatie.
De mogelijkheid om patiënten met somatische co-morbiditeit psychiatrisch op te nemen nam af. Ook de afstand tussen psychiaters en medisch specialisten van andere disciplines nam toe, net als die tussen (consultatief) psychiatrisch verpleegkundigen en hun somatische collegae, nu de beroepsbeoefenaren met verschillende directies van doen hadden. Ziekenhuissychiatrie raakte zo weer onbekend en onbekend maakt onbemind.

Het verlies van de eigen signatuur van de ziekenhuispsychiatrie leidde tot verzet bij resterende PAAZ-en tegen een fusieverband met de GGZ, hoewel op een aantal plaatsen nog wel een samenwerkingsverband kon ontstaan, met respect voor de eigen identiteit van de samenwerkende partners.

Tot slot kwam in 2001 het signaleringsrapport “Evaluatie Regionale GGZ-centra” door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen uit. (juni 2001) Pas op de valreep, en dan nog door toevallige omstandigheden, werd aan vertegenwoordigers van de ziekenhuis-psychiatrie (NFZP en SCZP) om een mening gevraagd. In dit signaleringsrapport wordt opgemerkt dat de overheidsdoelstelling ten aanzien van de RGC-ontwikkeling uit de laatste ministeriele nota betreffende de GGZ, de nota “Onder anderen” uit 1992, in 2001 bij lange na niet is gehaald: voorzien was dat in het jaar 2000 80 RGC’s gerealiseerd zouden zijn maar in 2001 blijken dat er slechts 17 te zijn. Het signaleringsrapport suggereert een verharding in het VWS-beleid ten aanzien van RGC-vorming sinds de VWS-beleidsvisie GGZ uit 1999: van.

“samenwerking van GGZ-partners inclusief PAAZ op basis van vrijwilligheid en met respect voor elkaars identiteit” zoals verwoord in de VWS-beleidsvisie GGZ 1999 tot “integratie van de PAAZ binnen een RGC, resulterend in eendere signatuur met één voordeur, één behandelvisie en één besturingsmodel ”
(m.a.w. een fusie) zoals verwoord in het signaleringsrapport. In de praktijk wordt dat altijd de GGZ-signatuur, gezien de getalsmatige verhoudingen tussen GGZ-molog en PAAZ.

In het signaleringsrapport wordt slechts lipservice verleend aan de noodzaak tot instandhouding van de functie ziekenhuispsychiatrie door nog eens te noemen dat de positie van de ziekenhuispsychiatrie binnen de RGC´s gewaarborgd moet zijn, doch deze waarborg wordt nergens geoperationaliseerd. Integendeel, het signaleringsrapport ademt de sfeer uit van de voornaamste doelstelling van de RGC-vorming: vermaatschappelijking van de GGZ. De consequenties voor de ziekenhuispsychiatrie bij een gedwongen fusie tussen PAAZ en RGC lijkt van ondergeschikt belang.

5. Bestuurssamenstelling

Het bestuur van de NFZP bestaat uit 7 leden, 2 per deelnemende vereniging alsmede een voorzitter uit een der verenigingen.
De huidige bestuurssamenstelling is als volgt:

Voorzitter: Mw. F.A.M. Klijn, psychiater, SCZP
Secretaris: Dhr. M. Wevers, manager, VPM
Penningmeester: Dhr. A.H. de Bruin, manager, VPM
Leden: Dhr. J.G. Warning, Consultatief Psychiatrisch Verpleegkundige, VCPV
Dhr. M. Scherders, psychiater, SCZP
Dhr. D. Kromdijk, psychiater, SCZP
Dhr. J. De Waal, Consultatief Psychiatrisch Verpleegkundige, VCPV

6. Interne organisatie NFZP

Statutair is bepaald dat het NFZP-bestuur uit ten minste 5 leden dient te bestaan, waarvan er vier op voordracht van de deelnemende verenigingen of hun rechtsopvolgers worden benoemd, te weten een bestuurslid vanuit de NCCP(inmiddels opgegaan in SCZP), een bestuurslid vanuit de SCZP, een bestuurslid vanuit de VPM en een bestuurslid vanuit de VCPV.

In de realiteit bestaat het NFZP-bestuur uit 7 leden, twee uit iedere bloedgroep en een voorzitter, afkomstig uit een der bloedgroepen.

De gelijkwaardigheid van de deelnemende verenigingen wordt zodoende uitgedrukt in een evenredige vertegenwoordiging in het NFZP-bestuur.

De 6 bestuursleden verdelen onderling de functie van secretaris en penningmeester, en bestuursleden, belast met onderscheiden taken. De voorzitter wordt benoemd op voordracht van de zittende bestuursleden en dient uit een van de deelnemende verenigingen afkomstig te zijn.

Van belang is dat ieder bestuurslid belast is met een duidelijk omlijnde taak die steeds weer teruggekoppeld wordt naar het bestuur. Dat vergroot de betrokkenheid van individuele bestuursleden bij de NFZP en vergroot de reikwijdte van de NFZP richting veld. De keuze voor de onderscheiden taken dient voort te vloeien uit een veldverkenning. Daarbij valt te denken aan het volgen van ontwikkelingen binnen GGZ-Nederland, vertegenwoordiging in relevante beleidsorganen, ontwikkelingen binnen de regelgeving, overheidsbeleid, politieke mogelijkheden, aanvullende fondsenwerving, RGC-vorming, wenselijkheid uitbreiding NFZP met vertegenwoordigers uit bijvoorbeeld de medische psychologie etc. Besluiten worden met gewone meerderheid van stemmen genomen, met dien verstande dat elk van de deelnemende verenigingen een vetorecht heeft ten aanzien van NFZP-besluiten. Dat betekent dat alle NFZP-besluiten gedragen moeten worden door de deelnemende verenigingen, althans niet op onoverkomelijke bezwaren bij de verenigingen stuiten.

De NFZP onderhoudt als koepelorganisatie de contacten met de overheid aangaande ontwikkelingen op het gebied van de ziekenhuispsychiatrie. Daarbij vertegenwoordigt de NFZP de deelnemende verenigingen op het terrein van de ziekenhuispsychiatrie, waar het de gezamenlijke belangen van de deelnemende verenigingen betreft. Naast gezamenlijke belangen hebben deze verenigingen natuurlijk ook onderscheiden belangen, bijvoorbeeld waar het gaat om discipline-gebonden behandelingsrichtlijnen. De behartiging van die onderscheiden belangen geschiedt door de verenigingen zelf, waarbij afstemming met het door de NFZP vertegenwoordigde gezamenlijk belang is gewenst.

De NFZP behoeft financiële middelen om haar doelstellingen te kunnen bereiken. Die middelen dienen voor het schadeloos stellen van bestuursleden aangaande ten behoeve van de NFZP gemaakte kosten, administratiekosten, drukkerskosten ten behoeve van briefpapier e.d.

Het voorstel is om van de deelnemende verenigingen een jaarlijkse bijdrage te vragen van € 340,34 om financieel meer armslag te hebben. Deze bijdrage kan jaarlijks worden aangepast naar gelang de kosten van activiteiten van de NFZP.

7. Relaties met derden

De NFZP is als belangrijkste vertegenwoordiger van de ziekenhuispsychiatrie een van de spelers in het grote krachtenveld van belangenorganisaties binnen AGZ, GGZ, verzekeraars en overheid. Vooralsnog is de NFZP geen gesprekspartner voor marktpartijen, slechts voor de overheid, die zich beperkt tot een faciliterende rol.

Voor de overheid en de NVZ is vooralsnog alleen GGZ-Nederland gesprekspartner waar het psychiatrie betreft, en daar is geen enkele PAAZ lid van. Het is derhalve niet verwonderlijk dat psychiatrie, en ook ziekenhuispsychiatrie op overheidsniveau vereenzelvigd wordt met de gehele GGZ. Gezien het grote aandeel in de GGZ-zorg dat de ziekenhuispsychiatrie levert: 35% van het aantal opnames, 35% van het aantal poliklinische contacten(exclusief RIAGG) en 100 % van het aantal intercollegiale consulten, hoort de NFZP zich naast GGZ-Nederland een plaats in het veld te verwerven.

Naar aanleiding van het rapport “Ziekenhuispsychiatrie over de grenzen heen” heeft de NVZ haar bereidheid uitgesproken met de NFZP te overleggen. Deze bereidheid is tot op heden niet uitgemond in daadwerkelijk overleg, en daar moet op korte termijn een aanvang mee worden genomen.

Met VWS, NVZ en GGZ zijn de voornaamste factoren beschreven, doch daarnaast zijn er meerdere instanties van belang in het veld, bijvoorbeeld het CTG, de Orde van Medisch Specialisten, de Federatie Verpleegkunde in de GGZ, politici, verzekeraars,. Overwogen moet worden ten behoeve van de veldverkenning een professionele lobbyist in te huren, gezien de enorme tijdsinvestering die een gedegen veldverkenning van het bestuur zou vragen. Op grond van veldverkenning zal een strategische planning van activiteiten plaatsvinden, naast het op korte termijn leggen van contacten met GGZ-Nederland, en met de NVZ.

8. Uitgangspunten van beleid.

De NFZP heeft als belangrijk uitgangspunt van haar beleid dat het dualisme binnen de gezondheidszorg dient te verdwijnen. Patiënten met een psychiatrische ziekte zijn niet een totaal ander soort mensen dan patiënten met een somatische aandoening. Integendeel, bij patiënten met een somatische aandoening is de prevalentie van psychiatrische stoornissen hoog en hetzelfde geldt voor de prevalentie van somatische aandoeningen bij patiënten met een psychiatrische aandoening. Het dualisme, dat vooral ook wordt uitgedrukt in verschillende financieringsvormen voor curatieve psychiatrische versus curatieve somatische zorg, draagt er niettemin toe bij dat psychiatrische stoornissen bij patiënten met een somatische aandoening veelal miskend dus onbehandeld blijven en hetzelfde geldt voor somatische aandoeningen bij patiënten met een psychiatrische aandoening, althans, voor zover zij in een APZ worden behandeld. Dat laatste bleek nog eens duidelijk uit het kritische inspectierapport uit 1998 betreffende de kwaliteit van de somatische zorg binnen het APZ.

De NFZP ondersteunt een scheiding tussen Cure en Care binnen de gezondheidszorg, zoals verwoord in nota´s betreffende modernisering van curatieve zorg. Daarbij rekent de NFZP de ziekenhuispsychiatrie nadrukkelijk tot curatieve zorg. In dat kader is de NFZP van mening dat de curatieve ziekenhuispsychiatrie op een zelfde wijze gefinancierd dient te worden als overige curatieve zorg, opdat verschillende wijzen van financiering de verdere ontwikkeling van de ziekenhuispsychiatrie niet in de weg staan.

De curatieve zorg van de ziekenhuispsychiatrie vormt een schakel tussen algemene gezondheidszorg en GGZ-care. Om die schakelfunctie te kunnen vervullen is intensieve samenwerking met medisch specialisten en verpleegkundigen van andere disciplines een voorwaarde. Daarnaast is intensieve samenwerking met regionale GGZ-partners, zoals met een RGC, noodzakelijk, enerzijds ten behoeve van doorplaatsing vanuit de ziekenhuispsychiatrie richting GGZ van patiënten die een langerdurend rehabilitatietraject of zelfs een woon- of verblijfsfunctie behoeven, anderzijds ten behoeve van vlotte overplaatsingen vanuit overige GGZ-functies naar de ziekenhuispsychiatrie ten behoeve van patiënten met somatische co-morbiditeit, of patiënten die behandelingen behoeven, die alleen in een ziekenhuis voorhanden zijn (bijv. ECT).

De NFZP is van mening dat de ziekenhuispsychiatrie het best gedijt binnen de besturingsstructuur van het algemeen ziekenhuis: het geïntegreerde medisch-specialistische bedrijf

De NFZP is onverkort van mening dat de curatieve ziekenhuispsychiatrie klinische, dagklinische, poliklinische, consultatieve en liaison functies dient te omvatten, conform het advies van de commissie ziekenhuispsychiatrie, neergelegd in het rapport “Over de grenzen heen, Ziekenhuispsychiatrie, speerpunt voor integratie van somatiek en psychiatrie, schakel tussen algemeen ziekenhuis en geestelijke gezondheidszorg” (Zie bijlage)

9. Evaluatie NFZP-activiteiten van 1994 tot op heden.

De NFZP vergadert eens per maand, afwisselend telefonisch en op locatie over beleidsrelevante onderwerpen als het onderling afstemmen van de activiteiten van de deelnemende verenigingen, middelen ter bevordering van de naamsbekendheid van de NFZP, het samenstellen en verspreiden van voorlichtingsmateriaal, het voorbespreken van overleg met VWS.

De in de mission-statement omschreven doelstelling: het tot stand brengen van regulier overleg met de Directie Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingsaangelegenheden en Consumentenbeleid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, is kort na oprichting behaald. De NFZP heeft sindsdien twee keer per jaar overleg met VWS. In de beginjaren waren bij dat overleg ook de NVZ, COTG en GGZ betrokken, de laatste jaren betreft het vooral een bilateraal overleg, dat daardoor minder effectief is dan voorheen. Bovendien treedt VWS niet meer sturend, doch slechts faciliterend op. Voor belangrijke knelpunten als financiering, bouw, relaties binnen het ziekenhuis, wordt verwezen naar andere gesprekspartners, die de NFZP (nog) niet heeft.

De NFZP heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het rapport van de commissie ziekenhuispsychiatrie

De NFZP heeft met overheidssubsidie in 1996 een brochure uitgebracht ten behoeve van directies van algemene ziekenhuizen en werknemers binnen de ziekenhuispsychiatrie. De eerste oplage van deze brochure, “Psychiatrie in Uw ziekenhuis” genaamd, was al snel vergeven. In 2001 heeft met overheidssubsidie een herdruk plaatsgevonden.

De NFZP heeft samen met de SCZP een kritische reactie gestuurd naar de Commissie Bouw Ziekenhuisvoorzieningen ten aanzien van het signaleringsrapport RGC-ontwikkeling.

De NFZP heeft samen met de SCZP, het CBU en het bestuur van de NVvP een kritische brief gestuurd naar het CTG betreffende het voortduren van de onduidelijkheid rondom de bevriezing van het PAAZ-budget.

10. Beleid in de komende 5 jaar

De NFZP vertegenwoordigt weliswaar een groot belang op het grensvlak tussen somatische en psychiatrische cure en tussen psychiatrische cure en care, doch blijft in naamsbekendheid achter bij overige partijen in het veld. De NFZP is wel gesprekspartner voor de overheid doch geen onderhandelingspartner waar het GGZ-aangelegenheden betreft. Dat laatste is voorbehouden aan GGZ-Nederland, die geen enkele PAAZ vertegenwoordigt.De NFZP heeft als belangrijke doelstelling de komende vijf jaar haar naamsbekendheid te vergroten door er naar te streven onderhandelingspartner te worden naast GGZ-Nederland, waar het de ziekenhuispsychiatruie betreft. Dit betreft niet alleen de overheid doch ook GGZ-Nederland, de NVZ, de commissie bouw Ziekenhuisvoorzieningen en het CTG. Daarnaast wil de NFZP haar naamsbekendheid vergroten bij de medewerkers op het terrein van de ziekenhuispsychiatrie door jaarlijkse voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren ten behoeve van de achterban van de drie organisaties, die zij vertegenwoordigt, te weten SCZP, VPM en VCPV.

De NFZP streeft naar samenwerking met vertegenwoordigende organen van overige GGZ-medewerkers binnen de algemene gezondheidszorg als medisch maatschappelijk werkenden, medisch psychologen, geestelijk verzorgenden en activiteitentherapeuten.

De NFZP streeft naar het behoud van zowel klinische, poliklinische, deeltijd en consultatie en liaisonfuncties binnen de muren van het algemeen en academisch ziekenhuis, minimaal ten behoeve van patiënten met somatische co-morbiditeit.

De NFZP streeft ernaar dat de ziekenhuispsychiatrie onder directie van het algemeen of academisch ziekenhuis blijft vallen, om de medisch-psychiatrische signatuur te behouden, de verwijslijnen kort te laten blijven, de afstand tussen psychiatrische en somatische disciplines zo klein mogelijk te doen blijven, en het dualisme in de gezondheidszorg te doen verminderen.

De NFZP streeft een financiering na van ziekenhuispsychiatrie conform de financiering van de algemene gezondheidszorg, en is voorstander van een DBC-gerelateerde financiering van curatieve zorg, waarin zij een belangrijke kans ziet de financiële belemmeringen weg te nemen, die een verdere ontwikkeling van de consultatieve en liaisonpsychiatrie in de weg staan.

De NFZP maakt zich hard voor het voorzien in de personele randvoorwaarden, die gelden voor een zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht goed functionerende consultatieve- en liaisonpsychiatrie, medisch en verpleegkundig.

De NFZP maakt zich hard voor de uitbreiding van bedden voor patiënten met zowel een somatische als psychiatrische opname-indicatie. (Psych-Med bedden)

11. Jaarplan 2002

1. Interne organisatie verbeteren

De NFZP wil de interne organisatie verbeteren, door aandachtsgebieden te verdelen over de eigen bestuursleden, met terugkoppeling naar de bestuursvergadering.

2. Overleg VWS.

Het overleg met VWS zal een nieuwe impuls worden gegeven aan de hand van het NFZP-beleidsplan. VWS heeft zich op voorhand al bereid verklaard een bemiddelende rol te spelen om er toe bij te dragen dat de NFZP gesprekspartner wordt van GGZ-Nederland, de NVZ, de commisie bouw Ziekenhuisvoorzieningen en eventueel het CTG.

3 . Communicatie met eigen achterban versterken

De NFZP verspreidt de nieuwe oplage van de brochure: “Psychiatrie in Uw Ziekenhuis”. Daarnaast streeft zij er naar voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren betreffende haar doelstellingen, liefst gekoppeld aan de jaarlijkse studiedagen die de drie deelnemende verenigingen ten behoeve van hun respectievelijke leden organiseren. De ontwikkeling van een eigen website moet worden overwogen.

4. Naamsbekendheid vergroten bij marktpartijen

De NFZP wil naast GGZ-Nederland, en in afstemming met GGZ-Nederland onderhandelingspartner worden voor de NVZ, het CTG en de commissie bouw ziekenhuisvoorzieningen

5. Reikwijdte vergroten

De NFZP wil in 2002 de mogelijkheid tot samenwerking onderzoeken met vertegenwoordigende organen van andere GGZ-werkers binnen de algemene gezondheidszorg. Daarbij valt te denken aan het medisch maatschappelijk werk, de medische psychologie, de geestelijke verzorging en de activiteitentherapie.

6. Veldverkenning

De NFZP wil de noodzaak en (financiële)haalbaarheid onderzoeken van het inschakelen van een professionele lobbyist ten behoeve van veldverkenning met als uiteindelijke doel haar invloed op het veld te vergroten

Geraadpleegde literatuur

1 . Nieuwe nota Geestelijke Gezondheidszorg, 1984
2. GGZ-nota “Onder anderen”, 1993
3. GGZ in het algemeen ziekenhuis, Neymeijer en Hutschemaekers, NCGV, Utrecht, 1995
4. Ziekenhuispsychiatrie, Over de grenzen heen, Commissie Ziekenhuispsychiatrie, 1995
5. Vraag en aanbod in de PAAZ. Jabaaij en Hutschemaekers. Trimbosinstituut, Utrecht, 1998
6. Beleidsvisie GGZ 1999
7. Concept signaleringsrapport evaluatie regionale ggz-centra, College bouw Ziekenhuisvoorzieningen, 2001

Bijlage

De basisfunctie ziekenhuispsychiatrie

Naast de algemeen bekende goede toegankelijkheid en de korte intakeprocedures is de diagnostiek en behandeling gekenmerkt door de medisch-psychiatrische signatuur Dit wil zeggen dat de nadruk ligt op “cure”(verandering of verbetering) tegenover “care”(nadruk op stabilisering). Daarin onderscheidt zij zich van RIAGG´s die een sociaal psychiatrische signatuur hebben en het APZ dat een klinisch psychiatrische signatuur heeft, gericht op langerdurende psychiatrische revalidatie, en care voorzieningen gericht op stabilisering en beschutting in woonvormen. Er bestaat uiteraard enige overlapping van deze functies.

De basisfunctie van de ziekenhuispsychiatrie beschikt over een afdeling psychiatrie, bestaand uit een polikliniek, klinische verpleegafdeling, deeltijdbehandeling, consultatieve dienst, en 7 x 24 uurs psychiatrie dúrgence.De afdeling behandelt vrijwel alle vormen van psychiatrische stoornissen. Klinisch zowel primaire als vervolg opnamen voor disgnostiek, observatie en behandeling, met uitzondering van kinder-en jeugdpsychiatrische opnamen. (locale omstandigheden uitgezonderd). Hierbij zijn kortdurende opnamen met het karakter van een crisisinterventie. Het opnamebeleid is a-select ten aanzien van leeftijd en diagnose. Voorrang word verleend aan patiënten met ernstige somatische co-morbiditeit(zie specifieke functie). De opnameduur wordt bepaald door de medische indicatie. Het behandelbeleid is selectief. Patiënten die zijn aangewezen op langdurige klinische revalidatie, verzorging en verpleging worden verwezen naar daartoe geoutilleerde instellingen (RIBW, APZ, neuroseklinieken)

Het kleinschalige karakter van de gedifferentieerde psychiatrische behandeling die de beschikking heeft over een verpleegafdeling, polikliniek, deeltijdbehandeling en consultatieve/liaisonfunctie, en de inbedding in een ziekenhuiscultuur met een hoge graad van organisatie, efficiency en kwaliteitstoetsing biedt voor de individuele patiënt zorg op maat, zijnde de voor de ziekenhuispsychiatrie zo specifieke continuïteit van de artspatiënt relatie.

De specifieke functie ziekenhuispsychiatrie

1. Het zorgdragen voor een adequate, integrale diagnostiek en kortdurende behandeling voor patiënten met een psychiatrische stoornis of het vermoeden daarop, in behandeling op afdelingen en poliklinieken van een algemeen ziekenhuis(consultatieve functie)

2. Het bieden van voortgezette poliklinische en klinische diagnostiek en behandeling (zonodig verwijzing) van deze op de somatische (poli)klinische afdelingen behandelde patiënten groep.

3. Het functioneren als schakel tussen het RIAGG, het APZ. De RIBW en de algemene gezondheidszorg door het bieden van op maat gesneden integrale diagnostiek en behandeling van patiënten met suïcidepogingen of met combinaties van psychiatrische en somatische stoornissen en/of verschijnselen, zowel in de poliklinische-, klinische-, consultatieve- en/of deeltijdbehandelings-setting.

4. Het vervullen van een consultatieve functie voor de eerste en tweede lijn

5. Het afhankelijk van de regionale GGZ voorzieningen en mogelijkheden vervullen of overnemen van specifieke functies, zowel poliklinisch, klinisch, consultatief of deeltijdbehandelingsgericht.

6. Het bieden van crisisinterventies bij patiënten met een psychiatrische crisis, die door de situering van en in het algemeen ziekenhuis en door de bestaande infrastructuur met eerstelijnsvoorzieningen in de directe omgeving minimaal stigmatiserend en maximaal kort kunnen zijn.

7. De specifieke doelgroep betreft patiënten met problemen op het raakvlak van somatiek en psychiatrie waarvoor een medisch-psychiatrische benadering aangewezen is; meer specifiek zijn dit:

Patiënten met gedragsstoornissen in het kader van een organisch psychosyndroom, veroorzaakt door somatische ziekten of waarvan de etiologie onduidelijk is: bij. Een psychose in het kader van SLE of AIDS of een depressie in het kader van een CVA of Parkinson.

Patiënten met verslavingsproblematiek, doch alleen dan wanneer er sprake is van een somatisch lijden en/of psychiatrische complicaties van verslavingen, bijv. Een alcoholonthoudingsdelier of een drugspsychose.

Patiënten met zelfdestructief gedrag, leidend tot somatische complicaties, bijv. Mensen met ernstige depressies en psychosen, leidend tot voedselweigering of een uitputtingstoestand of suïcide pogers of automutilanten en patiënten met een nagebootste stoornis.

Patiënten met een psychiatrische stoornis die met veel somatische verschijnselen gepaard gaan, bijv. Eetstoornissen, en patiënten waarbij de behandeling somatische screening behoeft, bijv. Lithiumcontroles.

Patiënten met psychiatrische problematiek gerelateerd aan de zwangerschap, geboorte en postpartum periode.

Patiënten met een somatische aandoening waarbij een psychiatrische stoornis optreedt, bijv. Angststoornis bij cardiovasculair lijden, of een depressieve stoornis bij neurologisch of oncologisch lijden.

Patiënten die psychiatrische stoornissen als primair lichamelijk beleven, m.n. de somatoforme stoornissen: conversie, somatisatiestoornis, hypochondrie.

Het specifieke aanbod

Naast het algemene aanbod zoals beschreven onder de basisfunctie is het specifieke aanbod op het gebied van diagnostiek en behandeling de volgende:

Diagnostiek

Naast de algemene multidisciplinaire diagnostiek behorend tot de basisfunctie van de psychiatrie kan gebruik gemaakt worden van de specifieke somatische diagnostische faciliteiten van het algemeen ziekenhuis.
Hierbij kan men denken aan de volgende functies:
EEG, CT-scan en andere “neuroimaging” technieken
Specifieke laboratoriumbepalingen waaronder serum bloedspiegels van medicamenten.
Consulten van somatische specialisten

Behandeling

Naast de algemene multidisciplinaire behandeling, inclusief psychotherapie, die behoort tot de basisfunctie psychiatrie, wordt de behandeling nader toegespitst op deze specifieke patiëntengroep, waarbij de coördinatie met andere medische specialismen en de eerste lijn een centrale rol speelt. Anders gezegd een dergelijke behandeling is generalistisch op maat gesneden voor iedere individuele patiënt, waarbij gebruik gemaakt wordt van diverse behandelmethoden en technieken.

Specifiek zijn de interventie principes gericht op het op elkaar afstemmen van de somatisch- eerstelijns- en geestelijke gezondheidszorg bij patiënten met co-morbiditeit. In principe zijn de behandelingen gericht op curatieve en derhalve kortdurende zorg, aansluitend bij de curatieve functie van het algemeen ziekenhuis. Echter daar waar nodig zal om de continuïteit en de efficiëntie van zorg te waarborgen langdurige klinische en poliklinische zorg geboden worden; bijvoorbeeld bij chronische somatische stoornissen en gedragsstoornissen (diabetes met boulimie) of chronische psychiatrische stoornissen met somatische complicaties (Bordeline pathologie met automutilatie)

Speciale programma´s worden geboden voor patiënten die somatiseren, somatoforme- inclusief pijnstoornissen en/of eetstoornissen hebben. Hierbij vormen motivatietechnieken een belangrijk onderdeel om te komen tot een integrale behandeling.

Specifiek te noemen klinische- poliklinische- en deeltijdbehandeling- en consultatieve faciliteiten als aanvulling op basis psychiatrische faciliteiten zijn:

Faciliteiten voor de behandeling van bedlegerige patiënten met medium-care: sonde´s, zuurstof en/of infusen

Faciliteiten voor bejaarde patiënten (aparte unit of samenwerking met een (GAAZ)

Faciliteiten voor de behandeling van patiënten met ernstige somatoforme stoornissen zoals revalidatie en fysiotherapie in combinatie met psychotherapeutische technieken.

Daarbij dient gedacht te worden aan gedrags- gezins en relatie therapie en hypnotherapie en outreaching consulten op afdelingen van andere medische specialisten.

Faciliteiten voor consulten in de huisartsenpraktijk, waarbij patiënten gecombineerd met hun behandelaar gezien kunnen worden en motivatie technieken kunnen worden toegepast.

Faciliteiten voor elektroshock therapie op een regionaal vastgestelde ziekenhuispsychiatrie locatie

Faciliteiten die zijn samen te vatten als indirecte patiëntenzorg, waaronder het organiseren van onderwijs en/of specifieke screenings en behandelmethodieken voor afdelingen met een verhoogd risico op psychiatrische comorbiditeit, zoals bijvoorbeeld op de spoedeisende hulp, de intensive care unit, de oncologie en geriatrie of de traumatologie en transplantatieafdelingen.

Utrecht, januari 2002

NFZP 2002/ beleidsplan

nfzp logo sczp logo vcpv logo